DenHaagNieuwsbord.nl
  1. Geen bevel om tot tbs veroordeelde man met voorrang te plaatsen

Geen bevel om tot tbs veroordeelde man met voorrang te plaatsen

Den Haag - Een tot tbs veroordeelde man staat sinds zijn uitspraak in 2022 op een wachtlijst voor plaatsing in een tbs-kliniek. Het gerechtshof Den Haag heeft vandaag bepaald dat er geen grond is voor een bevel aan de Staat om de man met voorrang te plaatsen. Deze zaak gaat over de zogeheten tbs-passantenproblematiek. Door een groot capaciteitstekort moeten personen die tot tbs zijn veroordeeld vaak lang wachten op een plek in een tbs-kliniek (de ´passantentermijn´). Dat geldt ook voor de eiser in deze zaak. Al tijdens zijn voorarrest verbleef de man in een gevangenis op een speciale afdeling voor psychiatrische patiënten. Nadat zijn uitspraak onherroepelijk werd, is zijn verblijf daar voortgezet. Al die tijd staat hij op de wachtlijst voor een bepaalde afdeling van een specifieke tbs-kliniek. Hij staat inmiddels op de derde plek van die wachtlijst. Onduidelijk is hoe lang het nog gaat duren voordat hij daar terecht kan. Vordering: bevel tot plaatsing Volgens de man handelt de Staat onrechtmatig door hem geen voorrang te geven. Hij vordert een bevel aan de Staat om hem binnen 3 í 6 maanden te plaatsen in een tbs-kliniek. Hij stelt dat hij detentieongeschikt is en dat voortzetting van zijn verblijf op de psychiatrische afdeling van de gevangenis in redelijkheid onaanvaardbaar is. Volgens hem is in zijn geval sprake van bijzondere omstandigheden die maken dat voorrang op zijn plaats is. Geen grond voor rechterlijk ingrijpen Het hof stelt voorop dat de situatie zeer onbevredigend is. Net als de rechtbank is het hof echter van oordeel dat er geen grond is voor rechterlijk ingrijpen in dit kort geding. Voor ogen moet worden gehouden dat voorrang geven aan de één, betekent dat anderen worden gepasseerd. Die anderen zijn dan passanten die al langer op de wachtlijst staan. Daarnaast geldt dat de Staat een zekere beleidsruimte heeft bij het bepalen of en wanneer een passant voorrang kan krijgen. Het is niet aan de rechter om dat beleid indringend inhoudelijk te toetsen. Bovendien is in een kort geding niet alle relevante informatie beschikbaar, waardoor mogelijk niet alle consequenties kunnen worden overzien. Beslissing Het hof is van oordeel dat de Staat in redelijkheid tot het gevoerde wachtlijst- en voorrangsbeleid kon komen. Verder is het hof van oordeel dat de Staat in redelijkheid tot het standpunt kon komen dat er geen sprake is van dusdanig bijzondere, zwaarwegende omstandigheden, dat de man voorrang moet krijgen op langer wachtenden.

Lees het volledige artikel bij Hof Den Haag.

Deel dit artikel

WhatsApp
Facebook
Twitter

Auteur

Redactie denhaagnieuwsbord.nl
Redactie denhaagnieuwsbord.nl

Nieuws door Hof Den Haag. Lees het volledige artikel op hun website.

Gerelateerde berichten